Getuigenis van Zuster Eva :
een ontroerende reis om de allerarmsten op de Filippijnen te ontmoeten
Een overhaast vertrek
Zondagavond, 19 uur in het Werelddorp voor Meisjes van Cebu. Mijn medezuster en ikzelf pakken zo snel mogelijk onze reistas. Wij vertrekken naar Leyte, Visayas, op zoek naar arme kinderen die wij in de Werelddorpen in de Filippijnen kunnen opnemen. Wij dachten eerst maandag om 17 uur te vertrekken maar de pastoor van Leyte belde ons zondag om 18 uur om ons te vragen of we reeds vandaag konden vertrekken om zeker op tijd te komen.
Wij nemen enkel wat vragenlijsten mee en het strikt noodzakelijke voor onze tocht, en we gaan dan maar meteen naar de haven om aan boord te gaan van een klein zeilschip. Net op tijd! De boot is bijna vol – er schieten slechts twee plaatsen over…
Onze slaapplaatsen bevinden zich op het onderste dek naast de vracht en het magazijn, een warme en vuile plek zonder vensters. Maar dat vind ik niet erg want ik ben zo moe van mijn laatste zoektochten naar kinderen die onze hulp nodig hebben. Ik ben zaterdag pas van de laatste tocht terug gekomen en ondanks dit bijzondere “bed” ben ik erg blij dat ik nu wat kan rusten.
Nieuwe horizonten ontdekken
Ons schip vertrekt zondag om 21u45 en komt maandag om 15 uur aan, na 18 uur zeilen, wat ons alle tijd geeft om te slapen. Wij zijn er ons zelfs niet van bewust dat wij zijn aangekomen, totdat iemand ons komt wekken.
De volgende dag staan wij om 4 uur ’s morgens op want wij moeten een lange tocht ondernemen in het binnenland. Wij nemen een pedicab [1] naar het marktplein waar we een jeepney[2] kunnen nemen tot Inopacan. De meeste mensen slapen nog. De straten zijn leeg met uitzondering van enkele mannen. De winkels zijn nog gesloten en er zijn geen zitplaatsen in de wachtzaal. Wij moeten staan, wat rondlopen of op de grond zitten.
Rond 5 uur ratelt een oude jeepney binnen en vertrekken wij naar Ipopacan. Wij komen voorbij geïsoleerde plekken omringd met hoge bomen. Wij zijn een beetje bezorgd want het is de eerste keer dat wij hier komen en het is nog donker. Maar we komen veilig aan.
Wij gaan naar de Mis van 6 uur, waarna de priester ons het ontbijt aanbiedt. Wij moeten wachten op de kinderen. Het begint te stortregenen en geen enkel kind komt opdagen. Daarop brengt de priester ons naar enkele scholen, waar wij slechts twee meisjes de ingangstest kunnen laten afleggen. Zij zijn heel arm.
[1] Soort riksjafiets of fietstaxi
[2] Jeepneys zijn verlengde jeeps die vaak versierd zijn met felle kleuren en blinkend chroom. De oorsprong van dit vervoermiddel ligt in de door de Amerikanen achtergelaten jeeps na afloop van de Tweede Wereldoorlog. De jeepney is een goedkoop en populair vervoermiddel in de Filippijnen en ze zijn dan ook vaak overvol.
Een bewogen reis
Dan gaan we naar Plaridel, een arme buitenwijk van de stad Baybay, waar wij 44 jongens en meisjes ontmoeten, en daarna naar Baybay, waar 94 kinderen op ons wachten.
De volgende dag vertrekken wij naar Makinhas, een bergstreek nabij Baybay. Wij moeten erg opletten wanneer wij de berg opklauteren want de paden zijn erg glibberig door de regen. Wij vinden daar 30 kinderen maar kunnen er slechts 8 aannemen.
Onze volgende etappe is Abuyog waar wij om 11 uur aankomen en waar een oude vrouw ons wat eten geeft. Daarna verdelen wij de taken: mijn medezuster wacht op mij in het busstation van Abuyog terwijl ik naar de stad MacArthur ga.
Wanneer ik terugkom wachten wij 1,5 uur op een jeepney die ons naar Ormoc zal voeren. Wij komen aan om 5 uur en nemen een andere bus naar Tacloban en van daaruit een andere jeepney naar Burauen.
De verplaatsingen gaan sneller als wij vroeg vertrekken en we komen dus al om 9u30 aan in Burauen. Toch kunnen wij nog niet ontbijten want wij moeten eerst de toelatingstesten afnemen van de 93 kinderen die vanaf zonsopgang op ons staan te wachten.
Een aangrijpende reis
De priester nodigt ons uit voor het middageten en brengt ons terug naar Tacloban waar wij de bus nemen naar Ormoc. In één van de kerken van Ormoc wachten 35 kinderen op ons. Wij laten hen allemaal de toelatingstesten afleggen en wij bezoeken enkele van hun huizen. Zij zijn echt heel arm. En nu nog méér na de recente tyfoon. Sommige huizen hebben geen dak meer, andere zijn bedekt met een voorlopig dak. Bananenbomen en kokosbomen – de belangrijkste bron van inkomsten van de ouders – liggen op de grond. De ouders smeken ons om hun kinderen mee te nemen, om hen een kans te geven, maar wij kunnen niet iedereen opvangen.
Die avond kopen wij onze retour tickets naar Cebu City. Wij verlaten de haven om 21 u en komen in Cebu aan om 5 uur ’s morgens. Wij zijn net op tijd in het Werelddorp om ons te wassen en de Mis van 6 uur bij te wonen.
Een roeping van medeleven voor de meest noodlijdenden
Ik dank God voor de genade dat ik deze soort “orkaan-missie” kon verrichten om kinderen te helpen die tot de armsten der armen behoren. Hoe graag zou ik ze allemaal aannemen! Maar ze zijn té talrijk. Ik bid wel voor hen.
Sommigen die werden aanvaard staan nu onder mijn hoede en ik doe mijn uiterste best om voor ze te zorgen zoals hun eigen moeder het zou doen en hen de beste voorbereiding te geven op een betere toekomst.
Ik weet hoeveel zij lijden want vóór ik naar het Werelddorp voor meisjes kwam ben ik ook één van hen geweest. Toen ik hier afstudeerde, voelde ik de roeping om de armen zoals ik te helpen. Ik weet niet hoeveel ik juist kan doen maar het weinige dat ik kan doen is mijn kleine bijdrage om hun lijden te verzachten. Deze ervaringen die ik heb opgedaan tijdens mijn zoektochten naar kinderen hebben mijn roeping steeds weer versterkt.
De moeilijkheden die ik onderweg ervaar worden gecompenseerd door de gelukkige glimlach van de kinderen die wij kunnen opvangen. Ik kijk altijd weer uit naar die momenten waarop ik opnieuw deel kan hebben aan de ontberingen en het lijden van anderen. Ik ben echt dankbaar voor mijn roeping als Zuster van Maria.